Als je altijd vis vangt, dan zou vissen geen ‘vissen’ heten, maar eerder ‘vangen’. Elke visser maakt het wel eens mee dat er helaas geen vis op de kant komt. Misschien niet eens een stootje. Soms dagenlang werkt het gewoon niet. Terwijl eerder de vis gewoon mee werkte. Hoe kan dat nu? Er zijn verschillende verklaringen (of excuses) voor te verzinnen, waarom het even niet lukt. Hieronder enkele omstandigheden wanneer het vissen lastiger kan zijn. Wellicht een reden om op de momenten te gaan vissen die over het algemeen gunstiger zijn, al vang je sowieso niets als je niet aan de waterkant komt. Gedurende het jaar zijn er momenten dat bepaalde vissoorten geheel niet met eten bezig zijn. Hierbij kan je denken aan winterperioden, waarbij de vis soms dagenlang immobiel in het water hangt. De watertemperatuur is dan erg laag, net als het metabolisme van de koudbloedige vis. Tijdens deze periode wordt energie gespaard. Het aanbieden van makkelijk aas kan dan onvoldoende zijn om de vis aan te sporen te gaan eten. Daarbij zijn de aasperioden vaak erg kort. De kans op een goede sessie zijn dan veel kleiner dan anders. Ook kan het voor erg schuwe vis makkelijk zijn om ons aas te ontwijken. Het water is in de winter door minder deeltjes in het water een stuk doorzichtiger. Onze vislijn valt dan ook een stuk beter op dan in het meer troebele water van de zomer en vroege herfst. Een ander moment in het jaar is de paai. In de periode vlak voor en vlak na de paai in de schroom veelal weg bij de vis. Hierdoor kan in een korte sessie opeens veel vis gevangen wordt. Zeker in de buurt van de paaiplek. De volgende dag kan het tegen de verwachting geheel stilvallen. De vis is dan bezig met andere zaken. Ga dan liever op je viskoffer zitten en geniet van het schouwspel. In deze periode kan je veel leren van het visbestand. |
https://www.sportvisgigant.nl/ |